Minilops stammen af van de Nederlandse hangoordwerg en zijn ontstaan in de jaren '70. Ze zijn in België nog geen erkend ras, wat maakt dat men voor raszuivere dieren vaak beroep moet doen op import. Hierdoor komen ze automatisch in een duurder segment te zitten.
Lichaamsbouw: Kort, breed, compact en met een nauwelijks zichtbare nek.
Poten: Voorpoten zijn kort, dik en de achterpoten zijn stevig, ook kort maar mogen niet naar buiten draaien.
Vacht: Dicht, van gemiddelde lengte, met goede dekking. Ook de poten, voetzolen en oren zijn goed bedekt.
Kop en oren: De kop is breed met een rond profiel, brede snuit en volle wangen. Als een mooi gevormde bol. De hangoren zijn dik, afgerond aan het einde en vormen een wijde U-vorm; ze mogen niet zweven noch mag de binnenkant zichtbaar zijn.
Grootte: Het gemiddelde gewicht ligt tussen de 1,3 - 1,5 kg. Een volwassen minilop weegt maximaal 1,6 kg. Hier kunnen echter afwijkingen op zitten doordat het konijn geen dwerggen heeft meegkregen. Meer uitleg daarover kan je helemaal onderaan deze pagina terugvinden.
Minilops zijn een ideaal gezinslid. Ze zijn vrolijk, nieuwsgierig en hebben nood aan uitdaging. Wanneer ze van in het begin goed gesocialiseerd zijn kunnen ze jouw nieuwe beste maatje worden!
Ze spelen het liefste van al in tunnels en met knaagspeeltjes zoals karton of hout voorzien voor knaagdieren (geen mineraal stenen om "hun tanden op te slijten").
Daarnaast zijn ze zoals de meeste konijnen sociale dieren wat betekent dat ze het beste gedijen als koppeltjes. Hier bestaan uitzonderingen op. Elk wezen heeft immers een eigen karakter.
Het geven van de juiste voeding is van cruciaal belang. Ze hebben namelijk een gevoelig darmstelsel wat bij onwetendheid snel tot negatieve gevolgen kan leiden.
Zo kan je bijvoorbeeld ook al heel snel jouw minilop overvoeden. Hieronder een overzicht.
Water: Voorzie onbeperkt water.
Hooi: Dit horen ze continu en onbeperkt te krijgen. Hooi speelt de grootste rol bij het natuurlijke slijten van hun tanden en zorgt tevens voor een goede spijsvertering.
Korrels: Liever geen mengvoer, gezien dit vaak te rijk is en de konijnen dan kieskeurig gaan worden. Ze mogen doorgaans 20 gram korrels per kilogram lichaamsgewicht eten. Voor een minilop van 1,5 kg is dat dus 30 gram korrels per dag (dat lijkt minder dan je zou denken 😉). Elke overgang van voer moet geleidelijk aan gebeuren. Dus als je beslist om nieuwe korrels te geven dan mag dat, maar meng het eerst met de oude korrels en maak zo de overgang gespreid over enkele dagen naar de nieuwe voeding.
Groenten / Fruit: Dit moet steeds rustig opgebouwd worden en in kleine hoeveelheden. Vermijd zuurhoudende groenten zoals tomaat, kolen e.d. Ze hebben dit zeker niet dagelijks nodig, 2x / week is al meer dan voldoende.
!!! BELANGRIJK !!! Geef nooit groente of fruit samen met de korrels. Zorg dat er steeds minimaal 4 uur tussen beide zit omdat er anders gassen in hun darmen kunnen ontstaan die gepaard gaan met negatieve gevolgen.
Kruiden: Dit mag volledig vrijblijvend (in kleine hoeveelheden) toegevoegd worden aan de korrels.
Hun hok dient wekelijks gekuist te worden. Je kan het vullen met stro of wanneer ze zindelijk zijn zelfs zonder vulling.
Konijnen kunnen met enige toewijding in training hun behoefte op een bakje doen. Je kan dit bv. stimuleren door het hooi en eten boven de WC te plaatsen aangezien konijntjes vaak hun behoefte doen tijdens het eten. Zo zijn al onze konijntjes dit reeds gewoon en bootsen de kleintjes hun gedrag na. Dit maakt ook het onderhoud veel eenvoudiger. De WC moet zeker om de 3 dagen gereinigd worden om myiasis te vermijden. Hygiëne is zéér belangrijk.
Hun nagels moeten regelmatig geknipt worden. Wanneer ze ver voorbij de vacht beginnen te komen is het aangewezen om ze bij te werken. Let er goed op dat je het roze stukje niet raakt (handige tutorial).
Vaccinaties: Deze zijn niet verplicht en vrijblijvend voor iedereen, doch kunnen wij dit alleen maar aanraden. Besmettelijke virussen zoals RHD & Myxomatose zijn immers snel en dodelijk.
Gebit: Een gezond gebit is een gezond konijn. De bovenste tanden moeten in kruisbeet voor de onderste staan. Zo kunnen de tanden natuurlijk slijten. Als de onderste toch vooraan staan kan dit enkel d.m.v. professionele hulp maandelijks behandeld worden.
Kale plekken en/of witte schilfers: Controleer op schimmel of mijt. Soms kan er in hooi een mijtsoort aanwezig zijn. Dit is geen ramp en kan meestal behandeld worden met oogzalf. Raadpleeg steeds uw dierenarts voor alle zekerheid.
Zachte stoelgang / diarree: Overvoeding kan leiden tot diarree, probeer het aantal korrels per dag te verminderen zodat uw konijn meer hooi eet. Als er na enkele dagen geen beterschap in komt moet dit zsm met de dierenarts worden besproken.
Er zijn ongeveer vijftig verschillende konijnenrassen. Deze onderscheiden zich onder andere door vachtkleur, vachtlengte, bouw en formaat. Er bestaan bovendien konijnen met rechtopstaande oren maar ook met hangoren.
Konijnenrassen worden onderverdeeld in dwergkonijnen (tot 1,7 kilo), kleine konijnen (1,7 tot 3 kilo), middelgrote konijnen (3 tot 5 kilo) en grote konijnen (5 kilo en zwaarder). Voorbeelden van dwergkonijnen zijn de kleurdwerg en de Nederlandse hangoordwerg. Grote rassen zijn onder andere de Franse hangoor en de Vlaamse reus, die wel acht kilo kan wegen.
Bron: licg.nl/
Dwergkonijnen zijn drager van het zogenaamde dwerggen. Dit maakt genetisch het onderscheid tussen dwerg, klein, middelgroot of groot konijn. Een normaal jong krijgt dus eenmalig het dwerggen door van de ouders, wat het een dwergkonijn maakt. In sommige gevallen loopt dit fout en kan een jong:
Tweemaal het gen doorkrijgen: Dan is het onderontwikkeld en sterft het meestal na 2 dagen.
Het gen niet krijgen: Dan spreken we over een non-dwerg en kan het jong normaal leven, maar zal het dus groter uitgroeien. Nog steeds geen reus, maar eerder een klein konijn (gemiddeld 2 - 2,5 kg)
Dit zijn uitzonderingen maar niet onbelangrijk om te weten.